Er zijn grote branden in Zuid-Californië. Brandweerlieden gebruiken een rood en roze poeder om de branden te stoppen. Ze doen dit poeder op huizen, auto's en de grond. Het poeder heet Phos-Chek. Het helpt door het vuur kleiner en langzamer te maken. Mensen moeten het snel afwassen met water en zeep.

Het poeder bestaat vooral uit water en bevat ook zouten en kleur. De kleur helpt piloten en brandweerlieden om te zien waar ze het hebben neergelegd. Na een paar dagen verdwijnt de kleur door de zon. Ze spuiten het poeder rond de brand om het gebied te beschermen. Het zorgt ervoor dat het vuur dingen niet zo snel verbrandt.

Sommige mensen houden niet van het poeder omdat het slecht kan zijn voor vissen en het milieu. Een groep mensen die voor het bos werken, zei dat het niet goed is en ging naar de rechter. De rechter zei dat de bosmensen het poeder nog steeds kunnen gebruiken, maar ze moeten toestemming krijgen. De bosmensen gebruiken nu een ander soort Phos-Chek dat veiliger is voor dieren. Ze gebruiken het poeder niet in heel speciale natuurgebieden, tenzij het heel belangrijk is om mensen te beschermen.